DE REGIO BRUSSEL-HOOFDSTAD MAG DE HANDELSOVEREENKOMST EU-COLOMBIA-PERUADOR NIET BEKRACHTIGEN

Bezorgd dat de handelsovereenkomst tussen de EU en Colombia, Peru en Ecuador terug op de agenda komt van regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, heeft een aantal verenigingen, waaronder Intal, een brief gestuurd aan minister-president Rudy Vervoort.

Geachte minister-president Rudy Vervoort

Volgens de informatie die wij hebben ontvangen, zal de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 9 februari debatteren over de goedkeuring van de handelsovereenkomst tussen de Europese Unie (EU) en de Andeslanden (Peru, Colombia en Ecuador). Het verbaast ons dat deze discussie wordt heropend op een moment dat de Peruaanse autoriteiten de mobilisaties van duizenden Peruanen in het land met geweld onderdrukken, in strijd met hun mensenrechten. Voor de in Brussel gevestigde maatschappelijke organisaties kan deze overeenkomst niet worden geratificeerd zolang er geen effectieve benchmarks voor duurzame ontwikkeling worden gegarandeerd. De tienjarige bevriezing van de ratificatie is zinloos als deze niet afhankelijk wordt gemaakt van juridisch bindende vorderingen waarmee de overeenkomst aan de benchmarks van de regionale regeringsovereenkomst kan voldoen.

Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in 2009 kregen de handelsovereenkomsten van de EU een nieuwe vorm van conditionaliteit door de opname van hoofdstukken over “handel en duurzame ontwikkeling”. De overeenkomst tussen de EU en Colombia was één van de eerste, na de handelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea, waarin een dergelijk hoofdstuk over “handel en duurzame ontwikkeling” is opgenomen. Daarin staan bepalingen die de partijen verplichten de bestaande internationale normen inzake mensenrechten, arbeid en milieu toe te passen. In deze overeenkomst is het toezicht op en de uitvoering van deze sociale en milieuclausules gebaseerd op bepalingen voor de vrijwillige oprichting van institutionele structuren tussen de partijen (de nationale adviesgroepen of NAG’s) om toezicht te houden op de uitvoering van deze clausules/normen met deelname van de civiele samenleving, zij het met beperkte bevoegdheden.

 

Gezien de ineffectiviteit en ontoereikendheid van deze mechanismen die uitsluitend op dialoog en overleg zijn gebaseerd, dringen Europese en Latijns-Amerikaanse maatschappelijke organisaties al jaren aan op de invoering van een bindend mechanisme waarmee de EU kan nagaan of er substantiële en meetbare vooruitgang is geboekt op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten en milieubeschermingssystemen. Om echt bindend te zijn, zou het hoofdstuk handel en duurzame ontwikkeling aan dezelfde geschillenbeslechtingsprocedures (met sanctiemechanismen) moeten worden onderworpen als de rest van de overeenkomst. Dit zou betekenen dat handelsvoordelen kunnen worden opgeschort indien de verschillende stadia van geschillenbeslechting niet leiden tot naleving van de in dit hoofdstuk genoemde verdragen. 

Bij gebrek aan dergelijke afdwingbare bepalingen inzake mensenrechten en sociale en milieunormen hebben de EU en België geen echte invloed om een einde te maken aan het geweld tegen vakbonden, de schendingen van de mensenrechten (rechten van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen), de aanhoudende ongelijkheid en de intensivering van een economisch ontwikkelingsmodel voor extravistische industrieën in Colombia, Peru en Ecuador.

 

In haar “mededeling” van juni 2022 heeft de Europese Commissie interessante voorstellen gedaan om de duurzaamheidsaspecten in de handelsovereenkomsten van de EU te versterken. Zij voorziet voor het eerst in het gebruik van handelssancties als laatste redmiddel bij “ernstige schendingen” van belangrijke handels- en duurzaamheidsverbintenissen, d.w.z. “de fundamentele beginselen en rechten op het werk van de IAO en de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering”. De nieuwe aanpak van de Commissie is echter niet van toepassing op de overeenkomst EU-Colombia-Peru-Ecuador, aangezien deze beperkt is tot nieuwe overeenkomsten waarover nog moet worden onderhandeld en niet geldt voor alle huidige en toekomstige overeenkomsten. Deze nieuwe aanpak van de EU is dus een gelegenheid voor het Brussels Parlement en de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om hun instemming met de handelsovereenkomst afhankelijk te maken van de oplegging van deze maatregelen inzake duurzame ontwikkeling.

We herinneren eraan dat één van de eerste artikels van de overeenkomst de eerbiediging van de democratische beginselen en de grondrechten voorschrijft en clausules bevat op grond waarvan de overeenkomst kan worden opgeschort in geval van ernstige schendingen van de mensenrechten. Tijdens het debat over de ondertekening van het verdrag heeft de heer Karel De Gucht, lid van de Commissie voor handel, aangedrongen op de mogelijkheid om in een dergelijk geval de opschortingsmechanismen in werking te stellen.

De situatie in de drie Andeslanden blijft echter zeer kritiek. In Peru zijn de afgelopen weken, sinds de afzetting van president Castillo, talrijke mobilisaties hardhandig onderdrukt door het leger, waarbij ten minste vijftig doden zijn gevallen en honderden mensen gewond zijn geraakt of in hechtenis zijn genomen. In mindere mate werden in Ecuador in juni 2022 ook sociale demonstraties van de inheemse bevolking, onderdrukt en sociale leiders gecriminaliseerd. In Colombia biedt de komst van president Petro positieve vooruitzichten, met name voor het vredesproces, maar de mensenrechtenschendingen treffen nog steeds vooral de bevolking op het platteland 1 .  Tijdens de mandaten van de vorige Colombiaanse regeringen was de onderdrukking van de sociale protesten, met name in het voorjaar van 2021, voor de EU geen aanleiding om de toepassing te overwegen van de sanctiemechanismen waarin de overeenkomst voorziet en die in laatste instantie tot opschorting ervan zouden kunnen leiden. De uitvoering van het verdrag heeft echter tot gevolg gehad dat de druk op de landbouwgronden is toegenomen, waardoor de illegale landroof toeneemt. Zij vormt daarom een belemmering voor de uitvoering van het vredesakkoord.

Anderzijds blijkt uit verschillende rapporten² dat de overeenkomst, zoals in Peru, de rol van de Latijns-Amerikaanse landen als exporteurs van grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen versterkt. Anderzijds tonen zij aan dat de overeenkomst niet heeft bijgedragen tot de versterking van de familiale landbouwproductie maar eerder tot de agro-export. Of dat het effect ervan in termen van institutionele en juridische verbeteringen of versterking van arbeidsrechten en fatsoenlijk werk vrijwel nihil is3. Daarenboven tonen deze organisaties in het document de klacht die de Peruaanse vakbonden en sociale organisaties in 2017 bij de Europese Commissie hebben ingediend en in 2022 hebben bijgewerkt wegens “niet-nakoming door de Peruaanse regering van haar verplichtingen uit hoofde van de handelsovereenkomst tussen Peru en de Europese Unie”, aan dat de Peruaanse staat op het gebied van het arbeidsrecht de verbintenissen die hij formeel is aangegaan op het gebied van arbeidsbescherming of milieubescherming, niet is nagekomen en evenmin rekening heeft gehouden met de opmerkingen die de Europese Commissie destijds heeft gemaakt. Maar ook dat de arbeidsnormen en het beleid van de Peruaanse regering een negatieve invloed hebben gehad op de uitoefening van de rechten van de werknemers.

De regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest speelt dus een rol door de ratificatie van de overeenkomst in haar huidige vorm niet te steunen en haar instemming te laten afhangen van de toevoeging van een aanvullend protocol waarvan de juridische waarde gelijk is aan die van de overeenkomst en dat bindende en afdwingbare sociale en milieunormen bevat. Dit is in overeenstemming met het meerderheidsakkoord 2019-2024, waarin staat: “Bilaterale handels- en investeringsovereenkomsten tussen de Europese Unie of België zullen afhankelijk worden gesteld van de aanwezigheid van sociale en milieuclausules met doeltreffende uitvoerings- en toezichtsmechanismen. De regering zal toezien op de opname van clausules inzake de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele normen van de IAO (met inbegrip van de vakbondsrechten op het werk).

Met vriendelijke groet

 

1 Voor het jaar 2021 heeft het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten 78 moordpartijen en 100 moorden op mensenrechtenverdedigers gedocumenteerd, naast de moorden op 54 oud-strijders van de FARC-EP.

2 Zie met name: Debates Urgentes. Impactos del TLC con la UE (en Perú).

3 Ibid.

DE REGIO BRUSSEL-HOOFDSTAD MAG DE HANDELSOVEREENKOMST EU-COLOMBIA-PERUADOR NIET BEKRACHTIGEN
Scroll to top