Wie profiteert van de angst? De wapenindustrie en haar lobbypraktijken

Analyse door Quitterie de Labbey, gepubliceerd op De Wereld Morgen

De Europese wapenindustrie groeit uit tot een politieke speler van formaat. Quitterie de Labbey, doctoraatsonderzoeker aan de Université Libre de Bruxelles (ULB), belicht hoe wapenbedrijven invloed uitoefenen op het EU-defensiebeleid – en welke risico’s dat met zich meebrengt.

Tijdens de komende NAVO-top zullen de leiders van de lidstaten beslissen over toekomstige investeringen in defensie. Tot nu toe verbonden NAVO-lidstaten zich ertoe hun militaire uitgaven te verhogen tot 2 procent van hun bruto binnenlands product (bbp). Die drempel zal waarschijnlijk verder worden opgetrokken, aangezien de Amerikaanse regering al maandenlang aandringt op een verhoging van de defensiebudgetten van haar bondgenoten tot 5 procent van hun overheidsuitgaven.

Om een idee te geven van wat die verhoging zou betekenen: in 2023 gaven de NAVO-lidstaten al $1.341 miljard uit aan defensie, goed voor ongeveer 55 procent van de wereldwijde militaire uitgaven (in constante dollars). Als alle NAVO-leden in 2023 daadwerkelijk 5 procent van hun bbp aan defensie hadden besteed, zouden hun militaire uitgaven gelijk zijn geweest aan de totale werkelijke defensie-uitgaven wereldwijd.

De stijging van militaire budgetten komt één sector in het bijzonder ten goede: de wapenindustrie

De stijging van militaire budgetten komt één sector in het bijzonder ten goede: de wapenindustrie. Maar hoe profiteert de wapenindustrie eigenlijk van militarisering? Welke rol spelen wapenlobby’s in de groei van defensie-uitgaven? En welke problemen brengt dit met zich mee?

De wapenlobby is om verschillende redenen problematisch. Haar praktijken zijn niet transparant genoeg, de ingezette middelen zijn aanzienlijk, en private spelers hebben vaak nauwe banden met overheidsinstanties. In zo’n context is het moeilijk te bepalen of veiligheids- en defensiebeleid werkelijk onafhankelijk zijn, en of ze het algemeen belang dienen of vooral bedrijfsbelangen.

Over wie hebben we het precies als we het over de wapenlobby hebben?

Lobbyen in de politiek betekent het behartigen van belangen bij regerings- of parlementsvertegenwoordigers. Hoewel lobbywerk in theorie nuttige informatie kan aanleveren, zijn de huidige lobbypraktijken vaak problematisch.Enerzijds creëren sommige vormen van politieke financiering afhankelijkheidsrelaties tussen de publieke en private sector. Wanneer de wapenindustrie bijvoorbeeld politieke campagnes of evenementen van partijen financiert, kunnen de begunstigden zich verplicht voelen om die steun later ‘terug te betalen’.
Een ander wijdverbreid fenomeen in de wapensector is het ‘revolving door’-effect: de overstap van een overheidsfunctie naar een baan in de private sector, of omgekeerd.

Een bekend voorbeeld is Thierry Breton, hoofd van het directoraat-generaal voor Defensie-industrie en Ruimtevaart (DG DEFIS), verantwoordelijk voor het bevorderen van innovatie en concurrentievermogen in de defensie-industrie. Breton was eerder CEO van IT-bedrijf Atos, dat uitgebreid actief was in defensie en veiligheid.

Een ander geval is Jorge Domecq, nu Head of Public Affairs en Strategic Advisor bij Airbus Defence and Space in Spanje. Tot februari 2020 leidde hij het European Defence Agency (EDA). Hoewel het EDA het belangenconflict signaleerde, keurde hoge vertegenwoordiger Borrell, tevens hoofd van het EDA, Domecqs nieuwe functie goed. Later oordeelde de Europese Ombudsman dat deze benoeming nooit had mogen plaatsvinden en dat het EDA hem had moeten tegenhouden.

Dit zijn geen geïsoleerde gevallen. Bij de ASD (AeroSpace and Defence Industries Association) hebben de meeste lobbyisten in het team Defensie & Veiligheid een achtergrond bij de Europese Commissie of andere EU-instellingen.

De nauwe banden tussen defensiebedrijven en overheden vormen een vruchtbare voedingsbodem voor private belangen

Volgens Transparency International vormen de nauwe banden tussen defensiebedrijven en overheden een bedreiging voor de integriteit en verantwoording van nationale veiligheidsbeslissingen. Die banden, gecombineerd met een hoge mate van geheimhouding en complexiteit van dossiers, vormen een vruchtbare voedingsbodem voor private belangen.

Om het gebrek aan transparantie bij lobby’s aan te pakken, introduceerde de EU een databank, het ‘Transparency Register’, waarin interacties tussen EU-instellingen en belangengroepen worden vastgelegd. Elke lobbyist die met het Parlement, de Commissie of de Raad wil overleggen, moet zich hier registreren en een gedragscode onderschrijven. In de praktijk is dit register echter onbetrouwbaar: veel gegevens zijn onjuist of incompleet. Volgens twee middenveldsorganisaties bevat 76 procent van de vermeldingen van grote lobby’s fouten.

Wie zijn de belangrijkste wapenlobby’s in Europa?

Volgens een rapport van Vredesactie wordt de Europese wapenmarkt gedomineerd door vier grote spelers: BAE Systems (een Brits bedrijf dat meewerkt aan de F-35 Lightning II en de Eurofighter Typhoon), Airbus Group (voorheen EADS, een Europees consortium actief in lucht- en ruimtevaart, zowel civiel als militair), Leonardo (voorheen Finmeccanica, een Italiaanse defensiegroep) en Thales (een Frans elektronicaconcern gespecialiseerd in aerospace, defensie en transport).

Negen van de tien grootste Europese wapenproducenten hebben een vestiging in de EU-wijk in Brussel

Net als veel andere Europese bedrijven hebben ze een sterke aanwezigheid in de EU-wijk in Brussel. Negen van de tien grootste Europese wapenproducenten hebben er een vestiging, en de meeste werken met geaccrediteerde lobbyisten.

Naast hun eigen lobbyisten worden wapenbedrijven ook vertegenwoordigd door koepelorganisaties die hun belangen behartigen bij EU-instellingen. Een daarvan is de AeroSpace and Defence Industries Association Europe (ASD), die sinds 1950 de defensie-, luchtvaart- en ruimtevaartsector vertegenwoordigt, inclusief 14 multinationals en 26 nationale defensieverenigingen. De ASD speelt een centrale rol in de Europese wapenlobby, bijvoorbeeld via een interparlementaire groep over ‘Sky and Space’ waar parlementsleden met lobbyisten kunnen praten.

In 2016 werd een nieuwe koepel opgericht: de European Cybersecurity Organisation (ECSO), waar grote wapenbedrijven zoals Thales, Airbus en Leonardo in zetelen. ECSO adviseert de Commissie over onderzoeksagenda’s voor cybersecurity.

Hoeveel invloed heeft de wapenlobby concreet?

Hoewel het lastig is om de volledige omvang in kaart te brengen, geven het aantal ontmoetingen tussen wapenbedrijven en EU-instellingen een indicatie. Volgens het register van Transparency International had Airbus tijdens de eerste Von der Leyen-commissie (2019-2024) 139 vergaderingen met EU-instellingen, Leonardo 31, Thales 17, Safran 29 en ASD 32.

Ook de lobbybudgetten van Europese wapenbedrijven zijn aanzienlijk. Tussen 2012 en 2017 verdubbelden de gezamenlijke uitgaven van de tien grootste defensiebedrijven van 2,8 miljoen naar 5,6 miljoen euro per jaar. Volgens de Nationale Bank van België is dit cijfer zelfs sterk onderschat: de ASD zou tien keer meer uitgeven dan gerapporteerd.

De wapenindustrie is rechtstreeks betrokken bij politieke besluitvorming

Die trend zet door: tussen 2022 en 2023 steeg het lobbybudget van grote Europese wapenbedrijven met zo’n 40 procent. De meeste hebben hun Brusselse teams de afgelopen drie jaar uitgebreid om aan de vraag te voldoen.

De financiële middelen van de wapenlobby zijn dus aanzienlijk. Maar de invloed van de wapenindustrie beperkt zich niet tot lobbygesprekken, denktankrapporten of het organiseren van conferenties en evenementen. Ze is rechtstreeks betrokken bij politieke besluitvorming.

Politieke partners in plaats van commerciële lobby’s

Sinds 2015 bepaalt de Group of Personalities on Defence Research de onderzoeksagenda’s voor defensie binnen de EU. De groep bestaat uit Eurocommissarissen, parlementsleden, veiligheidsexperts en topmannen van wapenbedrijven zoals MBDA, Indra, Saab, Airbus, BAE Systems, Leonardo en de voorzitter van de ASD.

In een rapport uit 2016 waarschuwde de groep voor dalende defensiebudgetten, die “de verdedigingscapaciteiten en veiligheid van Europa op lange termijn ernstig in gevaar brengen”. Dit rapport lag aan de basis van het Europees Defensiefonds (EDF), dat in 2019 werd opgericht. Met een budget van bijna 7,3 miljard euro (2021-2027) moet het fonds nationale investeringen in defensieonderzoek coördineren en de interoperabiliteit tussen legers verbeteren, met als doel om in de toekomst samen militaire operaties uit te voeren.

De inhoud van het EDF en zijn pilotprojecten werd bijna uitsluitend bepaald door de Commissie, het EDA, lidstaten en de wapenindustrie. Noch het maatschappelijk middenveld, noch het Europees Parlement had inspraak. Tussen 2014 en 2017 had de Commissie minstens 46 vergaderingen met wapenbedrijven over het EDF.

De Commissie betrekt de wapenlobby actief bij het opstellen van veiligheids- en defensiebeleid

Terwijl de meeste commerciële lobby’s vooral winstmaximalisatie nastreven, gaat de wapenlobby verder. Onderzoekers Laetitia Sedou en Mark Akkerman stellen dat wapenbedrijven inmiddels volwaardige politieke partners van de EU zijn geworden. Ze leveren niet alleen informatie over onderzoek en ontwikkeling — de Commissie betrekt hen actief bij het opstellen van veiligheids- en defensiebeleid.

Tijdens een toespraak op een EDA-conferentie bevestigde Josep Borrell, toenmalig vicevoorzitter van de Commissie en EDA-chef: “We weten dat we jullie moeten helpen. We moeten de defensie-industrie ondersteunen om de productiecapaciteit op te voeren.”

In het voorjaar van 2023 deed Thierry Breton (chef van DG DEFIS) een tournee langs wapenbedrijven in 11 EU-landen en Noorwegen om hun behoeften in kaart te brengen, zodat de Europese Unie een op maat gemaakte steun kan geven. Tijdens een bezoek aan Rheinmetall in Duitsland bevestigde hij dat de Commissie “met EU-geld de opschaling van onze defensie-industrie wil ondersteunen, voor Oekraïne en voor onze eigen veiligheid.”

Sinds 2021 bestaat er zelfs een directe lijn tussen de Commissie en grote wapenbedrijven

In haar State of the Union-toespraak in 2023 kondigde Commissievoorzitter Ursula von der Leyen een nieuwe strategie aan om de Europese defensie-industrie te versterken (EDIS). Daarbij zou de sector zelf worden geraadpleegd: “We zullen onze industrie vragen hoe we hen het beste kunnen ondersteunen.”

Sinds 2021 bestaat er zelfs een directe lijn tussen de Commissie en grote wapenbedrijven: een expertgroep opgericht door Breton, bestaande uit vertegenwoordigers van defensiebedrijven, onderzoekscentra en brancheorganisaties (Commission expert group on Policies & Programmes relevant to EU Space, Defence and Aeronautics Industry).

Kritiek punt

Deze praktijken hebben ertoe geleid dat de EU beslissingen neemt die vooral op informatie van de wapenindustrie zijn gebaseerd. Het gebrek aan aandacht voor onafhankelijke of kritische stemmen — met name uit het maatschappelijk middenveld — maakt het moeilijk om dit beleid te rechtvaardigen. Het risico bestaat dat deze beslissingen geen antwoord bieden op echte dreigingen, noch het algemeen belang dienen, noch tot duurzame vrede leiden, maar simpelweg de private belangen van wapenbedrijven weerspiegelen.

Het risico bestaat dat politieke beslissingen simpelweg de belangen van wapenbedrijven gaan weerspiegelen

We bevinden ons op een kritiek punt. Hogere militaire uitgaven zullen ofwel ten koste gaan van sociale voorzieningen (zoals gezondheidszorg, onderwijs en pensioenen), ofwel van de staatsschuld, die door de hele samenleving wordt gedragen. Momenteel kiest de EU vooral voor het laatste. Maar zelfs binnen de NAVO zijn lidstaten het niet eens: Italië en Spanje hebben al twijfels geuit over hun vermogen om defensiebudgetten te verhogen, wat een unanieme verklaring in de weg kan staan.

Quitterie de Labbey is doctoraatsonderzoeker aan de Université Libre de Bruxelles (ULB). Haar onderzoek focust op de kritiek op Belgische wapenexporten en het verzet tegen militarisering.

Wie profiteert van de angst? De wapenindustrie en haar lobbypraktijken
Scroll to top